Voordat de bom valt

Na Vietnam was het even een slappe tijd, maar tegenwoordig draait de bommenfabriek McAlester in de Amerikaanse staat Oklahoma weer op volle toeren. Met dank aan de oorlog tegen het terrorisme.

Peter Hossli

bomben.gif”Ik geloof dat je met bommen meer levens spaart dan vernietigt”, zegt Carol. Met haar woorden probeert ze een ogenschijnlijke tegenstrijdigheid te verklaren. Vroeger was ze verpleegster en redde ze levens; sinds de aanslagen van 11 september 2001 maakt ze explosieven voor het Amerikaanse leger.

De McAlester Leger Munitiefabriek waar Carol werkt, ligt diep in het zuiden van de Amerikaanse staat Oklahoma. Het complex bestaat uit drieduizend gebouwen, verdeeld over een oppervlakte ter grootte van Terschelling, Ameland en Vlieland samen.

Al sinds september 1943 worden hier, drie uur rijden van Dallas, vrijwel alle niet-nucleaire explosieven voor het leger vervaardigd. De bommen die hier vandaan komen, hebben Vietnam bedolven, de Taliban uit Kabul en Saddam Hoessein uit Bagdad verdreven. De projectielen worden door duizend werknemers met de hand gevuld. Ze zeggen dat ze trots zijn op hun land. Het betaalt trouwens ook erg goed.

,,Ja, ik heb een goede baan”, beaamt Carol. Ze borstelt voorzichtig de minuscule kruitdeeltjes van een olijfgroene huls. Met een zachte doek veegt ze de ontstekingsbuis schoon. Dan geeft ze de 2000-ponder een stevige duw, waardoor deze naar een jongere collega rolt. Die verzegelt de bom voorgoed met vier schroeven. Felle neonlampen verlichten de warme lach op Carols gerimpelde gezicht. Ze geniet er zichtbaar van om elke bom de laatste behandeling te geven. ,,Deze bommen garanderen onze vrijheid.”

Carol is een veteraan. Eind jaren zestig stond ze hier voor het eerst achter de werkbank, toen McAlester de klok rond wapens voor Vietnam produceerde. Er werden elke dag zesduizend bommen gemaakt en naar Zuidoost-Azië verscheept. Toen de wereld ontdekte dat je oorlogen ook ‘koud’ kon uitvechten, liep dat terug tot zesduizend per jaar. Tien jaar geleden was de fabriek zelfs genoodzaakt mensen te ontslaan. De wereld was te vreedzaam geworden.

De oorlog tegen het terrorisme was de redding. Er worden op vrijdagen en zaterdagen extra ploegendiensten gedraaid. De Amerikaanse luchtmacht heeft de afgelo pen jaren tienduizenden bommen op Afghanistan en honderdduizenden op Irak gegooid. Die voorraad moet nu worden aangevuld.

Het is even na half zeven; het is buiten koud en donker. Zowat iedere seconde zwaait er wel een terreinwagen de Highway 69 af op de plek waar deze weg Dallas en McAlester met elkaar verbindt. Ze stoppen bij een met beton verstevigde toegangspoort. Twee mensen van een beveiligingsfirma openen de dashboardkastjes en kijken met spiegels of er niets in de wielkasten verstopt zit.

Achter de poort is een groot terrein, begroeid met bomen en struiken. Er werken zowel militairen als burgers. De eindeloze rijen met pakhuizen, bunkers en perrons zijn in dezelfde kleur grijs geverfd. Het lijkt wel wat op een kolchoz, een landbouwnederzetting in de Sovjetunie in de jaren twintig. De gebouwen waar de productie plaatsvindt, worden verbonden door meer dan 300 kilometer spoor.

De locatie van de fabriek werd niet zomaar gekozen. Het was een stad die goed bereikbaar was, dankzij de mijnbouw. Maar tegelijk lag het wel zo ver landinwaarts, dat in de Tweede Wereldoorlog niet gevreesd hoefde te worden voor kanonsvuur vanaf vijandelijke schepen.

In anderhalf jaar tijd werden 2800 gebouwen uit de grond gestampt, waarvan er vandaag de dag zo’n 2200 in gebruik zijn als opslagbunker. In een noodgeval moeten er een maand lang 400 containers per dag naar de troepen kunnen worden verscheept. Het uitgebreide assortiment loopt uiteen van 20-millimeter tankgranaten tot 5000-ponders die door het dikste beton heenkomen – het type waarmee de grotten in Afghanistan werden bestookt.

James werkt nu drie maanden in de fabriek. Vanochtend doet hij dienst in de gebouwen waar teer in de stalen hulzen wordt gegoten. Een vorkheftruck tilt een paar bommen van een spoorwagon en legt ze voor James op een werkbank. Hij smeert de dunne buizen waar de ontstekingsdraden doorheen gaan, in met vet. Hij is opgewekt. ,,Iedereen hier wil dit werk wel doen”, zo verklaart hij.

Het werk wordt goed betaald. Nieuwelingen verdienen 11 dollar en 22 cent per uur. Het salaris voor ervaren krachten kan oplopen tot 25 dollar per uur; drie keer het gemiddelde salaris in McAlester. Daarbovenop komen nog veel extra vakantiedagen en, omdat er extra diensten op vrijdag en zaterdag worden gedraaid, fikse bonussen. Werknemers ontvangen gratis medische zorg. Ook voor een tandartsbehandeling betalen ze niets.

Met beide handen hangt James de huls aan een ijzeren haak. Het ding bungelt als een enorme worst aan het grijze plafond. Het projectiel verdwijnt de hoek om, waar Deb bie hem weegt. Het gevaarte is twee keer groter dan haarzelf en is vele malen zwaarder. Het gewicht is bepalend voor de hoeveelheid explosieven die er in moeten worden gegoten.

,,Ik doe het meest beroerde werkje”, zegt Steve. Hij is al drie jaar in dienst. Met een spatel schraapt hij het teveel aan zachte, warme teer dat in de schroefdraden van de bom is gelopen, weg. Hij klaagt niet. ,,Ik weet waarvoor ik zweet.” Toch geeft hij de voorkeur aan het werken met de ontsteking en de explosieven. ,,Je ziet dan pas echt goed hoe een bom werkt.” Bang voor ongelukken is hij niet. ,,Nee, je moet gewoon uiterst voorzichtig zijn.”

Rokers moeten bij Post 14, een paar kilometer ten westen van de toegangspoort, hun aanstekers achterlaten. In de gebouwen waar de explosieven worden gemaakt, moeten werknemers schoenen met loden omhulsels dragen, om zichzelf te aarden. Zo moet statische elektriciteit worden voorkomen. Om dezelfde reden moeten ze hun haar bedekken.

Een simpel gedenkteken, idyllisch gelegen aan de oever van een aangelegd meer, herinnert eraan dat werk gevaarlijk kan zijn. Er sneuvelden hier tot nu toe 25 mensen. Vorig jaar werd er nog een werknemer verpletterd door een bom. In 1944 kwamen twaalf mensen om door een ontploffing. Voor de zekerheid worden de productiegebouwen omringd door driehonderd stalen masten van 20 meter hoog, om blikseminslagen de grond in te leiden. Als er een onweersbui of een tornado in de buurt is, wordt het werk onmiddellijk stilgelegd en verhuist al het personeel naar een bunker.

Bommen hebben geen uiterste houdbaarheidsdatum. De meeste bommen die worden afgeworpen, zijn oud. Zodra ze zijn gefabriceerd, worden ze eerst opgeslagen in koepels die met aarde zijn overdekt. Iedere drie tot zeven jaar komt er iemand langs om ze te inspecteren. Een betonnen muur die voor de stalen deur staat, moet ervoor zorgen dat een explosie de kracht van een eventuele explosie naar boven wordt afgebogen. Om een kettingreactie te voorkomen, wordt iedere koepel ook nog eens omringd door een strook van 250 meter gras.

Er grazen hier herten, wilde zwijnen en er sluipen lynxen rond die op konijntjes jagen. ‘s Werelds grootste bommenfabriek lijkt eigenlijk meer op een groot natuurreservaat. Zo nu en dan ratelt er een trein voorbij, verder is het hier volkomen stil. Alleen in het weekend is het hier drukker, als er jagers worden toegelaten om de hertenpopulatie op stand te houden. Er wordt gejaagd met pijl-en-boog. Geweren zijn hier immers strikt verboden.

Acht zware vrachtwagens rijden in de verte voorbij. Hun explosieve lading baart burgemeester Dale Covington van McAlester geen zorgen. ,,Zonder de munitiefabriek zou de stad toch nergens zijn”, zegt hij, terwijl hij zich in zijn bruinleren stoel nestelt. ,,Maar het zou wel leuk zijn als McAlester beroemder om zijn bommen was.” Het kan een ander beeld schetsen van de stad die ook bekendstaat om zijn vele executies. ,,Ik zie liever dat ze ons zien als bommenmakers dan als executiecentrum.”

Steve is nu al een paar weken uitsluitend bezig met het maken van 2000-ponders, van het type Mk 84. Het is de Volkswagen Kever van het arsenaal, de bom die overal voor gebruikt kan worden. De luchtmacht, de marine en het korps mariniers hebben hem allemaal. Geen enkele andere bom is vaker afgeworpen. Tijdens de Golfoorlog van 1991 werd hij twaalfduizend keer gebruikt. Er zit maar voor 500 pond aan explosieven in, de rest is staal. Daar is een reden voor. De bom ontleent zijn dodelijke reputatie aan de duizenden stukjes metaal die in alle richtingen schieten als hij ontploft.

Om negen uur ‘s ochtends stopt de productie. Het is tijd voor de koffie. De rokers persen zichzelf in een kleine vuurvaste ruimte. De arbeiders gieten dunne bruine koffie in bekertjes van piepschuim. ,,We zijn hier helemaal niet oorlogszuchtig, maar 11 september heeft ons wakkergeschud”, zegt James. ,,We hadden meer moeten doen na de aanslagen in Kenia, in Tanzania en op de USS Cole.” ,,Maar Bill Clinton was te druk met andere dingen”, grapt een ander. James is trots op de manier waarop de strijd in Afghanistan dankzij de bommen uit McAlester is gelopen. ,,Die klootzakken hebben gekregen wat ze verdienden.”

De fabriek valt onder de Amerikaanse overheid. ,,Maar we doen hier niet aan politiek”, zegt kolonel Jyuji D. Hewitt, de baas van de fabriek. ,,We voeren alleen de orders uit die Washington ons geeft.” Als het Pentagon een bepaalde hoeveelheid van een bepaalde bom nodig heeft, zorgen wij dat ze op de afgesproken locatie worden afgeleverd. ,,We stellen geen vragen.”

Een rode diesellocomotief trekt drie gele vrachtwagons met het opschrift ‘US Army’ naar een betonnen platform. Een vorkheftruck laadt de half afgemaakte bommen uit en legt ze neer op een werkbank, waar drie arbeiders de houders vastschroeven waarmee ze onder de vleugel van een vliegtuig kunnen worden gehangen. Het is er een grote herrie, hier worden de metalen hulzen ook gezandstraald.

In een paarsverlichte ruimte krijgen de bommen een grijze laag anti-roestmiddel. Daarna belanden ze bij Ronnie. Ronnie is de schilder en hij voorziet iedere bom van zijn kenmerkende olijfgroene kleur. Hij knielt en verft de stompe punt geel. Dan schuift hij de 2000-ponder door naar zijn vrouw Pam. Die droogt de bom met een föhn.

Ronnie en Pam werden verliefd in de gangen tussen de spuitafdeling en de ventilators. Hun twee kinderen brengen de dag samen met veertig andere koters van bommenmakers door in het kinderdagverblijf van het bedrijf. ,,We hebben afgesproken dat we ‘s avonds thuis over andere dingen praten dan bommen”, zegt Pam. Ze is spraakzamer dan Ronnie. ,,Omdat ik niet bij het leger kan, werk ik hier. Ik wil mijn land verdedigen”.

Een vrachttrein pikt de pallets met pasgeverfde bommen op en vervoert ze naar de ‘keuken’, waar de explosieven worden gemengd. De arbeiders hier dragen gasmaskers. Ieder uur nemen ze een pauze en eten ze snoep om de vieze smaak in hun mond te verhullen. Zodra de opgewarmde explosieven vloeibaar zijn, worden ze in de huls gegoten. ,,Het deeg waarmee de bommen worden gebakken”, zo omschrijft een van de werknemers het. Daarna worden de bommen nog een keer gewogen.

Zonder dop arriveren de projectielen daarna in de afwerkruimte waar oud-verpleegster Carol werkt. Samen met Emma, Sonja en Joe verwijdert ze de restjes gestolde springstof die over de rand zijn gelopen. Dan plakt ze een gele sticker op de bom. Daarop staat waar en wanneer hij is gemaakt en wat er precies in zit.

Bommen die volgens Carol levens sparen. Haar directe collega’s denken helemaal niet na over de positieve of negatieve gevolgen van de bommen die hier worden gemaakt. ,,Het is gewoon werk, maar dan werk dat beter betaalt”, zegt een van hen. ,,Als je er te veel over zou nadenken, word je gek.”